ingezonden brief – NRC
‘De berichtgeving over het uitblijven van effect van de Kwaliteitsaanpak Amsterdam (KBA) (NRC, 1 feb.) geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen. Opeenvolgende Amsterdamse bestuurders hebben geklaagd over het te zwakke peil van het basisonderwijs in Amsterdam. Altijd werden daarbij de Cito-scores als indicator gebruikt om die zwakte aan te duiden, ook door ex-wethouder Asscher. Het is dus nu minimaal opmerkelijk dat het gemeentebestuur, nu verbeteringen van die scores uitblijven, zegt dat andere doelstellingen werden nagestreefd.
De korte termijnaanpak van de KBA is gericht op directe gedragsverandering van leerkrachten. Het is al zeer lang bekend dat dit niet werkt. In de VS hebben dit soort programma’s geleid tot verlaging van het onderwijsniveau en tot demoralisering van de docenten. De twee (kosteloze) interventies die wel duurzaam werken, zijn: verhoging van het aanvangsniveau bij de pabo (bijvoorbeeld wiskunde A en Nederlands verplicht op atheneumniveau) en verhoging van de professionaliteit van directeuren.
De meest fundamentele kritiek op de KBA betreft echter de volkomen verkeerde positie die de gemeente Amsterdam heeft ingenomen. Besturen van scholen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Asscher is op de stoel van de besturen gaan zitten en de besturen hebben dit willoos laten gebeuren. Als Asscher zich zorgen maakt over de kwaliteit van een aantal scholen, dan moet hij de besturen daarop aanspreken, liefst openlijk en direct.
Uw krant schrijft over de ‘alom gewaardeerde aanpak’ van Asscher. Wellicht doelt u daarbij vooral op de weinig kritische houding die de pers destijds aannam bij de stoere taal van een gedreven wethouder. De leerkrachten waren minder in beeld.’
Ben van der Hilst